Het verdere verloop van uw verblijf in het ziekenhuis

Na de ingreep wordt u verzorgd en opgevolgd in het ziekenhuis door ons team van verpleegkundigen, ergotherapeueten, de sociale dienst en uw orthopedist.

verdere verloop van uw verblijf

De verpleegkundige zorg

De eerste dag zal u vaak beroep moeten doen op de verpleeg-kundigen voor hygiënische zorgen, toilet, pijnstilling en een goede houding in bed. Tegelijkertijd zal de verpleegkundige ook de nadruk leggen op een zo snel mogelijke revalidatie en zelfredzaamheid.  Wij stimuleren u dus vanaf dag één om zelf te doen wat u al kan om uw revalidatie zo vlot mogelijk te laten verlopen.

Heeft u vragen, maakt u zich ongerust of voelt u zich oncomfortabel?  Vraag dan naar de (hoofd-)verpleegkundige.

Aarzel niet om hulp te vragen aan de verpleegkundigen, zelfs al hebben ze het meestal heel druk. U helpt hen zo om goede zorg te verlenen. De verpleegkundigen begeleiden u veilig en met zo weinig mogelijk ongemak om stap voor stap bepaalde activiteiten opnieuw zelf uit te voeren.

De doktersronde

Dagelijks komt een arts-orthopedist langs. In ons ziekenhuis werken 6 specialisten orthopedie in teamverband samen. Zij komen bij u op de kamer langs volgens een beurtrol.

Stel gerust uw vragen, ook aan de arts die u niet opereerde, of aan de (hoofd)-verpleegkundige. De arts die u geopereerd heeft, is wél het best geplaatst om uw specifieke vragen te beantwoorden en beslissingen te nemen. Wanneer u een dringende vraag heeft, dan zullen we eventueel al contact opnemen met uw behandelend arts. Schrijf uw vragen op zodat u ze niet vergeet.

Het infuus

Het infuus werd geprikt in de operatiezaal. Dit dient om u voldoende vocht, medicatie (antibiotica) en pijnstilling toe te dienen.

antibiotica = middel tegen infecties

De ochtend na uw ingreep wordt uw infuus verwijderd.

Het is niet ongewoon dat men u tijdens uw opname bloed moet toedienen. Dit is afhankelijk van uw bloedwaarden die we de 2de dag na uw operatie controleren. In dit geval zal er opnieuw een infuus geprikt worden.

Bij het toedienen van bloed kunnen er rillingen en een lichte verhoging van de lichaamstemperatuur optreden. Meld dit zeker aan de verpleegkundige. Deze verschijnselen verdwijnen meestal snel.

Hoe kan uw lichaam reageren na de operatie?

Pijn ter hoogte van de operatiestreek

De eerste dagen na de operatie heeft u meestal pijn. Hiervoor zijn bijkomende pijnstillers voorzien. Dit is volgens een bepaald schema dat door alle verpleegkundigen is gekend.

Soms durven patiënten niet om extra pijnstilling vragen; vaak denken ze -ten onrechte- dat pijnmedicatie schadelijk is. Wanneer u pijnmedicatie heeft gekregen en 1 uur later geen verbetering merkt, is het belangrijk om de verpleegkundige te bellen voor extra medicatie.

Wanneer u te lang wacht, is de werking van de medicatie minder goed. Zeker bij pijn ’s avonds en ’s nachts kan u best extra pijnstilling vragen. Een goede nachtrust zorgt ervoor dat u zich de volgende dag beter voelt. Een goede pijnmedicatie zorgt voor een vlottere revalidatie!

Zwelling

Het is normaal dat uw heup na de ingreep sterk gezwollen is. Dit is een reactie van het weefsel op de ingreep. U kan de zwelling verminderen door, wanneer u rust, het geopereerde been iets hoger te leggen. Vermindering van de zwelling zorgt voor vermindering van de pijn.

Het aanbrengen van een ijspak is ook een goed hulpmiddel. De verpleegkundige brengt dit 2 maal per dag mee tijdens de verzorgingsronde.

Let op: een ijspak mag max. 15 minuten ter plaatse blijven.

Bloeduitstorting

Het bloed dat na de operatie is achtergebleven, geeft een verkleuring onder de huid (eerst blauw, nadien groen-geel). U hoeft zich daar niet ongerust over te maken; de verkleuring verdwijnt na enige weken. Dagelijks insmeren met zalf tegen blauwe plekken helpt;  vraag ernaar bij de verpleegkundigen!

Wat moet u nog weten over uw opname na de operatie?

Eten

Probeer goed te eten en de drinken, dit versnelt het genezingsproces. Als u toch te weinig eet, kunnen we uw voedingstoestand verbeteren door drankjes met de noodzakelijke voedingsstoffen.

Medicatie

Dagelijks krijgt u een inspuiting met Fraxiparine, een middel dat vorming van bloedklonters en flebitis (aderontsteking) voorkomt. Deze spuitjes zijn niet pijnlijk. Ze worden gegeven in de buikwand. Het is mogelijk dat ter hoogte van de spuitplaats blauwe plekken ontstaan, die verdwijnen na de behandeling.

Blauwe plekken

Het ontstaan van blauwe plekken, of mini-bloeduitstortingen, is een gevolg van het  anti-stollingseffect  van de inspuiting. 

Moeilijk naar het toilet kunnen gaan

Door de medicatie van de verdoving en door het feit dat u veel in bed ligt, is het normaal dat uw stoelgang niet zo vlot gaat als normaal. Wanneer dit probleem zich voordoet, vraag dan aan de verpleegkundige een middel om de stoelgang te bevorderen.

In de zetel zitten

Wanneer u de dag van de ingreep vóór 16 u terug op de kamer bent, dan zetten we u in de zetel. Indien u pas na 16 u terug bent, dan gebeurt dit de dag na de ingreep.
Waarom is opzitten belangrijk?

Dit opzitten is heel belangrijk voor uw herstel: 

  • het voorkomt doorligwonden
  • het zorgt voor een betere werking van de longen en voorkomt longinfectie
  • het verbetert de bloedsomloop en vermindert de stoelgang-problemen
Wat als u zich misselijk en draaierig voelt?

Door de anesthesie, de operatie zelf en het in bed liggen, bent u misschien misselijk en draaierig. De verpleegkundige zal u helpen om zo vlot en veilig mogelijk uit bed te komen. U wordt op de rand van het bed gezet en ademt eerst een paar maal diep
in en uit (zo voelt u zich meestal beter). 

Het eerste opzitten kan vermoeiend en pijnlijk zijn. U kan de pijn verminderen door tijdig een pijnstiller te vragen.

Vanaf dag 1 na de ingreep wordt u ook elke morgen door medewerkers van het patiëntenvervoer naar de kinezaal gebracht.

Snel opnieuw in beweging komen na een operatie zorgt voor een vlot herstel!

Revalidatie

Uw revalidatie start wanneer u terug op de kamer bent.

Wanneer dit vóór 16u is, dan stapt de ergotherapeut samen met u rond het bed en zetten we u rechtop in de zetel. Tijdens uw opname komt de ergotherapeut dagelijks langs voor oefeningen: stappen op de kamer, trappen lopen, in en uit de auto stappen.

Vanaf de eerste dag na de operatie wordt u ’s ochtends opgehaald om te gaan oefenen in de kinezaal.

Volg goed de raadgevingen op: wel of niet steunen op het geopereerde been; welke bewegingen u wel of niet mag doen. U krijgt hierover een aparte brochure met foto’s waarin alles duidelijk wordt getoond.

Schoenen, pantoffels

Koop vóór uw opname gesloten, goed passende pantoffels. Hou er rekening mee dat door de operatie uw onderbeen en voet zullen zwellen. Hierdoor zal uw normale schoenmaat niet goed meer passen.

Loop niet met open schoenen of slippers, loop niet op uw kousen. Zo voorkomt u dat u valt.

Operatiewonde en wondhechtingen

Het is mogelijk dat er de eerste dagen wat vocht uit te wonde sijpelt.  Dit kan een aantal dagen duren, u hoeft zich hierover geen zorgen te maken. Een steriele wondverzorging is wel heel belangrijk. Dit gebeurt steeds door een verpleegkundige. Om risico op ontsteking van de wonde te vermijden, moet u zelf absoluut van de wonde afblijven!

We vernieuwen dagelijks het verband op de wonde tot wanneer het droog is. Vanaf dan krijgt u een specifiek verband dat ter plaatse blijft zolang u in het ziekenhuis verblijft. Op de dag van uw ontslag vernieuwen we opnieuw het verband. Dit blijft ter plaatse tot 14 dagen na de ingreep, wondzorg thuis hoeft dus niet.  

Wanneer u thuis merkt dat de wondnaad toch rood ziet of dat er toch nog vocht uit komt, neem dan contact op met uw behandelend arts of de afdeling N 1A (info achteraan in deze brochure).

De wonde is meestal gehecht met een speciaal soort nietjes, vaak zijn extra steristrips aangebracht (papieren klevers). Na 14 dagen worden de hechtingen/nietjes/steristrips in twee keer verwijderd. Dit doet geen pijn. Bij het verwijderen kan nog een druppeltje bloed verschijnen op de plaats van de hechtingen. Dit is normaal en stopt vanzelf.

De sociale dienst

Uw verblijf op de afdeling is kort; vraag dus tijdig advies aan de sociaal verpleegkundige, liefst al bij de preoperatieve raadpleging.

Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis kan u een verpleegkundige van de verblijfsafdeling vragen om contact op te nemen met een sociaal verpleegkundige. U kan bij haar terecht voor:

Mogelijke sociale problemen

Kunt u zich na uw ontslag thuis zelf behelpen of heeft u hulp nodig? Dit kan geregeld worden, bijvoorbeeld via thuisverpleging, familiaal werkster, maaltijden aan huis, …

Mogelijke financiële problemen

Bij vragen over financiële aspecten kunnen wij dit op voorhand met u bespreken via de dienst facturatie. Ook bij eventuele problemen kan u bij de scoiale dienst terecht. De sociaal verpleegkundige kan u ook zeggen wat de mutualiteit terugbetaalt.

Huren van materiaal

De sociale dienst kan u de nodige informatie verschaffen voor de huur van materiaal. U kan thuis speciaal materiaal nodig hebben: looprekje, krukken, een ziekenhuisbed, …

U kan materiaal krijgen bij:
– de uitleendienst van uw ziekenfonds
– het Wit-Gele kruis